Een huisdier is tegenwoordig niet alleen maar een huisdier. Het is een volwaardig gezinslid. En het kan veel pijnlijker zijn om dié af te moeten geven, dan een mens die je minder aan je hart gaat.
Dieren zijn volwaardige levende wezens. Ware vrienden, zo niet je allerbeste!
Toen ik afscheid moest nemen van mijn kat, wist ik dat ik haar terug wilde. In een mooie urn. Op de kast. Toen ze 19 jaar was en ging dementeren, wist ik dat het einde nabij was. Ze heeft het nog gerekt tot ze 20 jaar werd.
In de 20 jaar dat ze bij mij was, -ik kreeg haar als kitten vlak voordat ik naar de politieschool ging als jong meiske-, heeft ze diverse vriendjes vuil de deur uitgekeken en heb ik veel tranen van mijn traumatische politiemeldingen geplengd in haar vacht omdat ik het aan niemand anders kwijt kon. Ze heeft mijn schattige wederhelft 23 jaar geleden met open poten omarmd en koesterde onze kindjes, terwijl ze een schurfthekel had aan de kinderen van anderen.
En toen begon ze te krakkemikken. Plassen en poepen met haar onderlijf buiten de kattenbak, terwijl ze met haar voorlijf in de bak zat. “Ik weet ongeveer dat het zo moest maar hóe precies?…” Soms was ze volledig de weg kwijt en moest ik haar letterlijk omdraaien om weer verder te kunnen. Mijn huis ging stinken als een dolle stier met een nierbekkenontsteking. Hoewel ze mijn man innig had opgenomen in haar roedel, sliep ze standaard 20 jaar lang aan mijn voeteneind. Had ze een griepje of een operatie gehad, dan zocht ze haar toevlucht tussen mijn kleding achter de deuren van mijn kledingkast.
Van katten is bekend dat ze altijd weggaan als ze het einde voelen naderen. Ik was er altijd bang voor. Het was mijn grote nachtmerrie dat uitgerekend zij zou verdwijnen en ik nooit meer de plek zou weten waar ze was gestorven.
En toen brak de week aan dat ik aan mijn water voelde dat haar einde nabij was. Mijn kattenkind, mijn slettenbakje, mijn grote liefde, mijn steun en toeverlaat zou mij gaan verlaten. Ik zag het en accepteerde het. Ze was op. De laatste week heb ik haar, op het voeteneinde van mijn bed, nog overladen met rosbiefjes, carpattiootjes, ham en andere vleesjes, melk, water… Haar eetlust bleef tot op het einde goed, voor mij een signaal dat ze geen pijn had. Ook knuffelen bleef ze doen. En mijn man en ik namen 7 dagen lang uitgebreid afscheid. Omdat we wisten dat dat onvermijdelijk zou komen.
Naar wat later bleek de allerlaatste nacht, kwam ze tussen onze hoofdkussens in liggen. Alsof ze wilde zeggen: “Denk eraan! Stick together! Want ik heb jullie bij elkaar gebracht, blijf lief voor elkaar want jullie horen bij elkaar!” Ze koesterde zich in ons gekriebel. Ik viel pas tegen 06.00u in slaap en werd wakker geblaft door de achterbuurhond die dagelijks om een koekje kwam blaffen. Maar dit keer was het geblaf ALARM. Hij bleef onophoudelijk tekeergaan. De plek tussen onze hoofdkussens was leeg, op een paar achterbleven haren uit haar vacht na.
Bij het geblaf van de achterbuurhond, achter het zwembad uit het directe zicht van onze toen nog kleine kinderen maar zichtbaar voor mij zodat ik haar nog kon terugvinden, onder de haag, had ze haar plekje opgezocht en lag ze opgekruld ingeslapen. Ik ben er bij gaan zitten en streelde haar vacht, de vacht waar 20 jaar tranen in zaten, 20 jaar troost, 20 jaar ouder worden. Een respectvoller afscheid dat ze van ons had genomen, bestaat niet. Kun je nagaan. Die heeft zo enorm veel van jullie gehouden!”, zei mijn dierbare vriendin.
Toen ik haar kon ophalen in haar geweldig mooie urn, gaf mij dat zoveel rust. Natuurlijk had ik verdriet maar de zekerheid van haar aanwezigheid op mijn kast, – en een beetje in mijn ring -, haalde voor mij echt de scherpe randjes af van mijn droevenis.
Een van mijn plannen met keramiek is dus om mensen, ook met de minder gevulde portemonnee, een mogelijkheid te geven om de rust te voelen om hun dierbare vriend of vriendinnetje thuis op de kast te voelen. Dat maakt lijden zoveel zachter!